Nieuws

Continu leren is continu veranderen - De toekomst van leren in tien steekwoorden. | NPM Capital

Geschreven door NPM Capital | 1-jun-2022 4:00:00

Infinitas Learning heeft de afgelopen jaren een transitie doorgemaakt van educatieve uitgeverij naar een learning & education solution provider. In de komende jaren zullen boeken een steeds kleinere rol gaan spelen, en plaatsmaken voor softwareoplossingen die ‘slimmer’ leren en lesgeven mogelijk maken, zegt Taco Morelisse, CEO van Infinitas Learning. Maar hoe ziet dat ‘slimmer’ leren er dan uit?

  1. Leerresultaten
    “Al sinds de jaren tachtig is er in Nederland sprake van afnemende leerresultaten, vooral de laatste 20 jaar. Dat geldt overigens ook voor de andere landen waar we actief zijn, Zweden, Portugal en België. In 2003 stonden in de PISA-ranking (een internationaal onderzoek dat onderwijssystemen en prestaties van landen met elkaar vergelijkt – red.) voornamelijk Europese landen plus Japan in de top 10, met Nederland op de zesde plaats. Nu voeren landen als China, Singapore, Japan en Zuid-Korea die lijst aan. Het is een van de grote uitdagingen van Nederland om dat tij weer te keren, en dat zal niet eenvoudig zijn. McKinsey heeft in 2020 nog een groot onderzoek uitgevoerd waaruit bleek dat er nauwelijks correlatie bestaat tussen de hoeveelheid geld die wordt besteed per leerling, en de behaalde leerresultaten. Ofwel: het is maar zeer de vraag of de roep om méér geld voor onderwijs de oplossing is. Als Infinitas Learning zetten we daarom vooral in op de ontwikkeling van slimmere leer- en lesoplossingen.”
     
  2. Blended learning
    “Onze missie is het verbeteren van de leerresultaten van leerlingen, en dan in het bijzonder in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs waar wij meer dan 70% van onze omzet behalen. Dat betekent dat we nadenken over hoe we kinderen en jongeren kunnen motiveren om te leren, door zoveel mogelijk hindernissen weg te nemen en leren leuk te maken. Blended learning, ofwel een combinatie van leer- en werkboeken en een aantrekkelijke digitale leeromgeving, biedt daarvoor de meeste kansen. Het mooie van een digitale leeromgeving is dat je heel snel inzicht krijgt in hoe goed een leerling de stof nu echt begrijpt, en wat zijn of haar voortgang is – want leren gaat vaak in spurten. Je kunt ook dezelfde stof op verschillende manieren aanbieden, want niet iedereen leert op dezelfde manier. En 'last but not least' kun je de data die een digitale leeromgeving oplevert gebruiken om de leraar of docent te voorzien van een dashboard: welke leerlingen hebben hun huiswerk gemaakt, welk onderwerp werd wel begrepen door dit groepje leerlingen, maar niet door dat groepje, enzovoorts. Je krijgt dus veel sneller en gerichter informatie over waar je interventies moet plegen, in plaats van dat je pas na een tussentijdse toets doorkrijgt dat bepaalde leerlingen onderpresteren. In een digitale omgeving is het ook het systeem dat huiswerk en toetsen ‘nakijkt’. Dat alles samen maakt dat de productiviteit van de leraar of docent omhoog kan, en docenten elkaar ook gemakkelijker kunnen vervangen omdat het systeem bijhoudt waar in het curriculum de klas precies gebleven is. Het mooie is dat de leer- en lesprocessen voor meer dan 80% hetzelfde zijn in ieder land. Inmiddels draaien alle landen op hetzelfde softwareplatform - één voor het basisonderwijs en één voor het voortgezet onderwijs - maar wel met een lokale ‘look & feel’ die gebaseerd is op de lokale leer- en lesmaterialen en het nationale curriculum. Dit levert enorme schaalvoordelen op.”
     
  3. Lerarentekort
    “Toename van het lerarentekort – momenteel gemiddeld 9% in Nederland en in steden zelfs 16% – zal niet helpen om de daling in PISA-scores te keren. Het is een probleem dat we niet zomaar even gaan oplossen, omdat de instroom op de PABO’s al jaren daalt. We zien scholen worstelen met oplossingen, zoals het inzetten van ouders of zelfs 6VWO-leerlingen voor een 3VWO-klas. Om die reden richten we ons met onze oplossingen op het verhogen van de arbeidsproductiviteit van leraren, onder andere door het automatiseren van werkzaamheden en diagnostiek en door het bieden van adaptieve leergangen en dashboards die leraren ondersteunen bij het managen van klassen. We verwachten dat ‘self learning’ door leerlingen een grotere rol zal gaan spelen. En we anticiperen erop dat ook de pedagogiek zelf – ofwel wat en hoe wordt er in de klas lesgegeven en geleerd – de komende jaren moet gaan veranderen. De eerste tekenen daarvan zien we al. Corona heeft de manier van lesgeven en leren blijvend veranderd. Virtuele klassen en ‘YouTube-lessen’ zijn inmiddels niet ongewone alternatieven voor klassikale lessen."
     
  4. Bestuurders
    “Als je kijkt naar hoe leerresultaten van leerlingen tot stand komen, dan kom je snel tot de conclusie dat docenten maar ook schoolbestuurders daarin een grote rol spelen. Wat dat betreft is een school net als een bedrijf: als het management goed functioneert, dan is de kans groot dat de bedrijfsresultaten goed zijn. Bij scholen is dat niet anders: er is een grote correlatie tussen de kwaliteit van schoolbesturen en de leerresultaten van leerlingen. Wij zien het mede als onze opgave om leraren en ook schoolbesturen mee te nemen in digitale ontwikkelingen en de toepassing ervan in leer- en lesprocessen. Dat is overigens niet altijd even gemakkelijk bij professionals: niet iedereen ‘wil’ nog mee, ook al zouden ze het best kunnen. Op dit gebied kunnen wij nog meer doen, onder andere door opleidingen en ‘on the job micro learning’.”
     
  5. Corona
    “Het is inmiddels een beetje een open deur, maar de pandemie heeft een enorme 'boost' gegeven aan de digitalisering van het onderwijs. Misschien niet altijd op de manier die we het liefst gezien hadden, maar de koudwatervrees is nu wel weg. De combinatie van corona en verbeteringen op ons platform heeft geleid tot zo’n 30% toename in het wekelijkse gebruik. De leraar blijft daar als een belangrijke schakel tussen zitten. We zien dat scholen en in het bijzonder leraren die gericht inzetten op gebruik van digitale tools nu ver boven dat gemiddelde uitkomen. Waarbij de een volop gebruik maakt van digitale les- en huiswerkoplossingen met dashboards die we bieden, en de ander nog steeds een stenciltje gebruikt. We willen leraren op een flexibele wijze ondersteunen.”
     
  6. Data
    “Zoals ik al eerder aangaf is een digitale leeromgeving de bron van data die je kunt gebruiken om de effectiviteit en efficiency van het leerproces en de inzet van leraren te verbeteren. Dat maakt dat Infinitas ook steeds meer een databedrijf aan het worden is. Hoe meer leraren én leerlingen gebruik maken van onze elektronische leeromgeving, hoe beter wij op veel verschillende terreinen kunnen analyseren wat wel werkt en wat niet. Het verschaft leraren – en ook leerlingen en ouders – inzicht in de dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse ontwikkeling van leerresultaten en de tijd die daaraan besteed wordt. Op een heel andere manier verschaffen data ons ook inzicht in welke auteurs de beste didactische oplossingen leveren, wat wel en niet gebruikt wordt, welke 'user experience' gewaardeerd wordt en waar we dus wel en niet moeten investeren om onze producten te verbeteren. Onze dochter Futurewhiz heeft veel ervaring op dit gebied, omdat ze helemaal digitaal zijn en al jaren hun ontwikkeling baseren op data en marktonderzoek. Op termijn zouden we scholen ook meer inzicht kunnen geven in hoe ze leerresultaten kunnen verbeteren en wat 'best practices' zijn – vooropgesteld dat we toestemming hebben om die gegevens te gebruiken.”
     
  7. Overheid
    “Het is de overheid die het onderwijscurriculum bepaalt, dat zie je in alle landen. Maar er zijn wel verschillen, in het bijzonder hoe adoptie van digitale leren gestimuleerd wordt. In Portugal bijvoorbeeld speelt de overheid een bepalende rol hoe en wanneer digitale leeroplossingen geïmplementeerd moeten worden. In ons land ziet de overheid meer in publiek-private samenwerking op het gebied van curriculumontwikkeling en digitalisering, die nu een nieuwe financiële stimulans krijgt door het Nationaal Groeifonds. Voor de overheid is het enorm belangrijk de productiviteit van leraren te vergroten en daarin spelen wij een grote rol. We hebben duidelijk een gemeenschappelijk belang.”
     
  8. Continu leren
    “De wereld verandert zo snel dat je zonder continu leren op zeker moment de aansluiting gaat missen. Er is een deel van de beroepsbevolking dat continu leren al heeft geïnternaliseerd –advocaten, zorgmedewerkers, gerechtsdeurwaarders, enzovoorts. Dat is een fijne groep om oplossingen voor te ontwikkelen, omdat je weet dat ze dan ook gebruikt worden. Maar er is een veel grotere groep waarbij het aan de werkgever of aan de werknemer zelf is om te kiezen voor continue leren. Het is niet eenvoudig om voor deze groep een vast curriculum te ontwikkelen: het gaat om continue aanpassingen en het is bovendien moeilijk om vast te stellen wat je over 10 tot 15 jaar moet kunnen en weten en waar precies behoefte aan is. We zien bedrijven dan ook steeds meer hun toevlucht nemen tot zogeheten 'micro learnings': korte brokjes digitaal aangeboden kennis, die je in 10 of 20 minuten tot je kan nemen. Daar zit dan vaak een managementsysteem achter, zodat je medewerkers stimuleert om zich met enige regelmaat te verdiepen in een bepaald onderwerp, en ‘on the job learning’ gestimuleerd wordt. Continu leren betekent: continu veranderen. En dat lukt alleen als mensen zich veilig voelen. Een werkomgeving waarin medewerkers zeggen: ‘ik voel me veilig bij het in verandering zijn’ is essentieel. Anders zal het niet lukken.”
     
  9. Schaal
    “Misschien moet ik Infinitas geen educatieve uitgeverij meer noemen, maar een learning & education solution provider – al is dat wel een beetje een mondvol… In de komende jaren zullen boeken een steeds kleinere rol gaan spelen, en plaatsmaken voor softwareoplossingen die ‘slimmer’ leren en lesgeven mogelijk maken. Het ‘academy’ opleidingsconcept zal steeds belangrijker worden. We transformeren van een leverancier van producten naar een partner in leeroplossingen, samen met de school. We zijn hard bezig om de stap daar naartoe te maken. Het feit dat we steeds meer een datatechnologiebedrijf aan het worden zijn, betekent dat schaal steeds belangrijker wordt: meer data leveren meer inzicht, en meer gebruikers maken platformontwikkeling relatief goedkoper. Het belangrijkste is wel dat we beter in staat zijn om toptalent aan te trekken – dat hebben we de afgelopen jaren al gezien. Met de recente acquisitie van LeYa in Portugal en Averbode in België hebben we de eerste stappen gezet om een pan-Europese speler te worden. We bedienen nu zo’n 7 miljoen leerlingen, en ik zou dat graag verdubbelen. De uitdaging die we hebben is om lokaal ondernemerschap te behouden; dat is de kern van ons succes. De relatie van onze medewerkers met docenten en scholen enerzijds en met onze auteurs anderzijds is enorm belangrijk om te borgen.”
     
  10. Relevantie
    “Ik denk dat wat wij doen van een grote maatschappelijke relevantie is. We vergeten wel eens dat goede opleidingen fundamenteel zijn voor de wijze hoe wij ons ontwikkelen, hoe wij ten opzichte van elkaar staan in de maatschappij en voor onze ambitie om een kenniseconomie te zijn en blijven. Opleidingen zijn essentieel om de zin en onzin van elkaar te scheiden – niet onbelangrijk in een wereld waarin steeds meer mensen ‘zelf onderzoek doen’ en eigen theorieën hebben over hoe de wereld werkt. Ik zie het als onze purpose om leerresultaten van leerlingen te verbeteren door een bijdrage te leveren aan het doelmatig inzetten van de financiële middelen die we als samenleving hebben voor onderwijs. Het grootste deel van die middelen gaat naar de lerarensalarissen, en dat moet zeker zo blijven. Maar voor het overige moeten we blijven investeren, zodat die leraren in staat zijn om hun capaciteiten te blijven ontwikkelen in een veranderende samenleving en leerlingen in staat blijven om het maximale uit zichzelf te halen.”