Hendrix Genetics is een van ’s werelds grootste leveranciers van dieren en eieren voor fokdoeleinden. Het Research & Technology Centre (RTC) geldt als één van de pijlers onder het succes van de onderneming en is vooral gericht op verbetering van de productiviteit en ‘feed conversion ratio’. Maar het bedrijf kijkt ook verder, zegt président Thijs Hendrix. Met de oprichting van het nieuwe bedrijfsonderdeel HG Innovations zoekt het Brabantse familiebedrijf nadrukkelijk naar kruisbestuiving buiten de eigen sector.
Hendrix Genetics Innovations wordt gepositioneerd als een nieuw bedrijfsonderdeel, naast het reeds bestaande Research & Technology Centre en de overige operationele business units. Vanwaar deze beslissing?
“Onze R&D-inspanningen zijn vooral gericht op onze bestaande producten en activiteiten. Die focus is heel belangrijk, want die vormt ons bestaansrecht. U moet weten dat doorbraken in animal genetics niet patenteerbaar zijn, anders dan bijvoorbeeld in de plantenzaadsector. Dat houdt in dat wij steeds voorop moeten blijven lopen, en keer op keer met nieuwe generaties komen die weer iets efficiënter zijn dan de vorige. Tegelijkertijd is er ook sprake van zogeheten adjacent technologies, ofwel technologieën die grenzen aan de technologieën die wij nu inzetten. Het gaat daarbij deels om technologieën die nog in ontwikkeling zijn en niet meteen toepasbaar, maar mogelijk wél op de lange termijn. HG Innovations biedt ons de ruimte om daarmee te experimenteren, zonder dat dit ten koste gaat van de noodzakelijke focus.”
Waar moeten we aan denken? Gaat u bijvoorbeeld participeren in nieuwe start-ups?
“Wij zitten vlakbij de High Tech Campus in Eindhoven, maar volgen ook de ontwikkelingen op Wageningen Campus, de Zoopole Ploufragan Campus in Frankrijk en de Waterloo Campus in Canada op de voet. Als voorbeeld voor ons model hebben we inspiratie opgedaan bij het kloppend hart van het ‘Open Innovation Center’ in Eindhoven. De indrukwekkende patent-bibliotheek van Philips daar vormt de basis voor tal van vormen van nieuwe business. Philips speelt hier echt de rol van moderator en enabler, door middel van ondersteuning, kennis en soms ook met seed money. Er is één probleem: er is daar een expliciete keuze gemaakt voor human focused innovation, gericht op zaken als wellbeing, healthcare enzovoort. Echter, de grenzen vervagen steeds meer in de life sciences, en daarmee dus ook de grenzen tussen mensen en dieren. Kortom, er is heel veel human focused innovation die je ook prima in animal focused innovation-sectoren kunt toepassen. Naar dat soort kruisbestuiving willen we onder andere toewerken.”
Kunt u een voorbeeld noemen van zo’n grensoverschrijdende technologie?
“Neem de nanotechnologie. Er wordt gewerkt aan chips die zó klein zijn dat ze in de menselijke bloedbaan kunnen worden ingebracht. Om daar vervolgens van alles te detecteren en te registreren, of een bepaald medicijn precies op de juiste plek te brengen. Stel: wij zouden vergelijkbare chips kunnen inbrengen in de fokvarkens die wij leveren aan Japan of Korea. Dan zou het mogelijk zijn om hier in Nederland de fysieke gesteldheid van het diersoftwarematig uit te lezen. Dus als je op zeker moment constateert: dit dier heeft verhoging, dan gaat er een seintje naar de producent: beter even apart zetten in de healing area, want mogelijk is er sprake van ziekte. Hoe gaat het nu? Het dier wordt ziek, krijgt medicatie en tevens krijgen alle andere dieren ook preventief antibiotica toegediend. Zo’n technologie zou dus kunnen leiden tot het terugdringen van medicatie- dan wel antibioticagebruik. Het is nog een vergezicht, maar het zou een ware game changer zijn in het houden van dieren in een productieomgeving.”
U bent er dus van overtuigd dat dit alles op termijn gaat leiden tot nieuwe product/marktcombinaties?
“Absoluut, want er zijn nu al technologieën die je één-op-één over kunt zetten. Maar er komt nog iets bij, want ik denk dat de animal focused innovation-sector ook met succes nieuwe businessmodellen kan kopiëren uit de human focused innovation-sector. Niet dat er direct iets vreselijk mis is met de businessmodellen die we in deze sector nu hanteren, maar enigszins gedateerd zijn ze vaak wel. We kijken onvoldoende over de muren heen, is mijn indruk. Ik denk dat we zeker ons voordeel kunnen doen door goed naar aanpalende sectoren te kijken, waar het nieuwe meervoudige waardedenken al veel meer normaal is.”
U zei dat animal genetics niet of nauwelijks patenteerbaar zijn. En nu gaat Hendrix Genetics via open innovation werken aan nieuwe technologische toepassingen. Maakt u dat niet kwetsbaar?
“Geenszins. Ik ben overtuigd van de waarde van open innovation want de wereld verandert nu zó snel, dat je echt alleen nog maar meekomt als je jezelf openstelt voor zoveel mogelijk specifieke kennisgebieden. Innovatie ontstaat juist op de raakvlakken van die kennisgebieden. En ja, dat zal tot disruptie van businessmodellen leiden. Disruption is everywhere, en onze sector is daarvan niet uitgesloten. Alleen spreek ik dan niet over bedreigingen, maar over kansen. Wij zoeken de disruptie actief op, juist om er ons voordeel mee te doen voor alle stakeholders in ons bedrijf. Tegelijkertijd beschikken we over een zeer solide financiële basis dankzij onze pure lijnen-populaties, wereldwijde business, onze patenten op het gebied van biotechnologie en onze inhouse ontwikkelde breeding software die we vermarkten op basis van een royalty-model. Kortom, we zetten het raam open maar we houden zeker droge voeten.”