De Smart City of ‘slimme stad’ geldt al vele tientallen jaren als een belofte. En hoewel een aantal steden zich inderdaad onderscheidt door het slim toepassen van ICT en data om bepaalde stedelijke problematiek te lijf te gaan, bezint het merendeel zich nog over de beste aanvliegroute – top-down of bottom-up. Die laatste aanpak lijkt op termijn de beste kaarten te hebben.
Het concept ‘Smart City’ of ‘slimme stad’ is al meerdere decennia oud, maar een eenduidige invulling heeft het nog steeds niet gekregen. Wie de talloze artikelen, onderzoeken en white papers die erover verschenen zijn analyseert, komt vooral tot de conclusie dat er meerdere definities de ronde doen en dat het sterk afhangt van de positie van de betrokkenen wanneer een stad nu precies voor ‘slim’ mag doorgaan. Zo leggen lokale overheden vaak de nadruk op het gebruik van nieuwe (ICT-)technologie en data om de leefbaarheid en de bewonersbetrokkenheid te verbeteren, terwijl grote IT-leveranciers als IBM en Cisco meer de nadruk leggen op efficiënter gebruik van schaarse publieke middelen tegen lagere kosten. Voor burgers zelf daarentegen gaat de slimme stad meestal over goed openbaar vervoer, veiligheid op straat en goede publieksvoorlichting.
In feite draait het in het Smart City-concept om dit alles tegelijkertijd. Dat wil echter niet zeggen dat er niet een onderscheid gemaakt kan worden. Smart City-initiatieven kunnen in grote lijnen worden ingedeeld in twee hoofdbenaderingen: top-down en bottom-up.
Van een top-down- of technologiegerichte benadering is sprake als er in (delen van) de stad een netwerk wordt uitgerold van sensoren en camera’s die worden aangesloten op één virtueel platform, om zo de stad beter en efficiënter te kunnen beheren. Een voorbeeld daarvan is Glasgow, dat werkt aan een ‘state-of-the-art integrated traffic and public safety management system’ onder de naam Glasgow Operations Centre. Ook het Spaanse Santander heeft voor de top-down-benadering gekozen. De havenstad aan de noordkust van Spanje heeft inmiddels een netwerk van meer dan twaalfduizend sensoren uitgerold. Zo zijn de straten voorzien van elektrische pijlen om automobilisten naar de dichtstbijzijnde parkeerplaats te sturen, geven afvalbakken aan wanneer ze geleegd moeten worden en worden plantsoenen gemonitord om onnodige bewatering te voorkomen.
Het gaat in de wereld van Smart Cities overigens om serieus geld. Zo kondigde Cisco onlangs aan wereldwijd een miljard dollar extra te investeren in slimme technieken. Google investeert samen met de Canadese stad Toronto een miljard dollar in een slimme wijk. En Microsoft-oprichter Bill Gates wil voor tachtig miljoen dollar een eigen Smart City in Arizona bouwen.
Juist omdat een overkoepelende top-down-aanpak doorgaans én technisch complex én erg kostbaar is, kiezen veel steden ervoor om slechts een bepaalde stedelijke problematiek op die manier aan te pakken. Zo maakt de stad New York gebruik van draadloze vervuilingssensoren die bijhouden hoeveel uitstoot er is in de stad. Die sensoren zijn bevestigd aan vrachtwagens, taxi’s en auto’s (NYC Breathe). In eigen land ontwikkelt de gemeente Eindhoven het Smart City-project ‘Roadmap Urban Lighting Eindhoven 2030’. Dit project omvat de ontwikkeling van innovatieve lichttoepassingen in publieke ruimtes, zoals connected led-straatverlichting.
Leefbaarheid verbeteren
In feite is een alles omvattende top-down-benadering alleen geschikt voor nieuwe steden die op een leeg canvas worden ontwikkeld, zoals Songdo in Zuid-Korea en Masdar in de Verenigde Arabische Emiraten. Gegeven het feit dat beide stedelijke projecten met grote moeilijkheden kampen en de beloftes op papier in praktijk niet of nauwelijks waarmaken, lijken al te grote ambities de Smart City eerder tegen te werken dan vooruit te brengen. Bill Gates is, kortom, gewaarschuwd.
Vandaar ook dat veel steden kiezen voor een bottom-up-benadering. Daarbij ligt de nadruk op het gebruik van moderne communicatietechnologie (bijvoorbeeld sociale media, websites en mobiele apps) en open dataplatforms als middel om burgers in staat te stellen dagelijkse problemen op te lossen, beter met de lokale overheid te communiceren en eventueel ook nieuwe vaardigheden te leren. In een bottom-up-aanpak draait het dus veel meer om het sterker betrekken van burgers bij de eigen leefomgeving, om op die wijze als het ware van onderop de leefbaarheid te verbeteren.
Tel Aviv en Amsterdam kiezen voor bovenstaande aanpak. Zo hebben de inwoners van Tel Aviv onder meer toegang tot tal van gemeentelijke diensten via het online platform DigiTel Residents Club. Burgemeester Ron Huldai is de motor achter het Urban Innovation Project, dat burgers en bedrijven uitdaagt om innovatieve en inspirerende ideeën aan te dragen die de stedelijke levenskwaliteit van burgers verbeteren en hun betrokkenheid bij de gemeenschap stimuleren.
Ook Amsterdam wil met behulp van technologie en open data de stad leefbaarder en duurzamer maken. Hiervoor zijn inmiddels meer dan 100 projecten in het leven geroepen, waarbij onder meer wordt samengewerkt met de start-up Olisto. Door gebruik te maken van de Olisto-app kunnen Amsterdammers bijvoorbeeld vrije parkeerplekken en elektrische laadpalen lokaliseren, maar ook checken of de dichtstbijzijnde afvalbak voor plastic nog ruimte biedt.
Privacy
Het is lastig te voorspellen langs welke lijnen de Smart City zich de komende decennia zal gaan ontwikkelen. Als de ontwikkeling van het IoT inderdaad de vlucht neemt die experts voorzien, dan zullen steden hier zeker gebruik van gaan maken. De beschikbaarheid van goedkope, storingsvrije sensoren met een laag energieverbruik is daarbij een belangrijke randvoorwaarde, net als hoogwaardige AI- en Machine Learning-capaciteit. De bottom-up-aanpak vergt minder investeringen, maar werkt alleen als (vrijwel) alle burgers mobile connected zijn - een voorwaarde waaraan zeker nog niet alle miljoenensteden op aarde voldoen. Ook zijn er nogal wat issues ten aanzien van privacy, eigendom en gebruik van (publieke) data, en vermenging van commerciële en publieke taken en belangen die overwonnen moeten worden, voordat de slimme stad daadwerkelijk de nieuwe norm zal worden.
Lees ook ‘Slimme ecosystemen kunnen digitalisering overheid een boost geven’