Nederland moet in 2030 internationaal gidsland zijn voor kringlooplandbouw, verklaarde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vorig jaar. In haar beleidsplan ‘Op weg met perspectief’ zette ze onlangs de eerste (voorzichtige) stappen op weg naar deze vorm van landbouw waarin niet de productie van zo veel en zo goedkoop mogelijk voedsel centraal staat, maar een duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen zoals bodem, lucht en water. Maar wat is kringlooplandbouw eigenlijk precies? En wat zijn de technologische en teelt-technische implicaties?
Met een reactie van Adri den Dekker, directeur Landbouw, Inkoop en Duurzaamheid bij HAK, een participatie van NPM Capital.
Meer dan een halve eeuw was het Nederlandse en Europese landbouwbeleid gericht op het efficiënt produceren van zoveel mogelijk voedsel tegen een lage prijs en met een acceptabel inkomen voor de boer. Dat leidde er onder meer toe dat agrarisch Nederland zich heeft ontwikkeld tot de tweede agrarische exportnatie ter wereld. Maar inmiddels worden de keerzijden van dit intensieve landbouwsysteem steeds meer zichtbaar. De akkerbouw met zijn grootschalige productie en overmatig gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zit op een dood spoor: de bodem raakt uitgeput, de kwaliteit van het landschap holt achteruit, de biodiversiteit daalt dramatisch en het klimaat warmt op (de landbouw is een van de belangrijke aanjagers van het broeikaseffect). In de veeteelt is het beeld al niet veel beter: het dierenwelzijn staat al decennia onder druk, er is sprake van grote mestoverschotten terwijl er tegelijkertijd enorme hoeveelheden soja worden geïmporteerd als veevoer.
Het moet dus anders, zeggen niet alleen milieuactivisten maar inmiddels ook gerenommeerde wetenschappers en instituten in binnen- en buitenland, zoals de Raad voor de Leefomgeving, het Planbureau voor de leefomgeving en het RIVM. Een efficiënte productie blijft noodzakelijk - zeker omdat de vraag naar voedsel en andere agrarische producten en grondstoffen alleen maar toeneemt - maar het begrip efficiënte productie moet wel breder ingevuld worden. Lees: niet alleen economisch, maar ook ecologisch efficiënt door slimmer gebruik te maken van natuurlijke processen en zuiniger om te gaan met grondstoffen. En dan liefst zo dat dit tevens leidt tot een aantrekkelijk landschap en nieuwe verdienmodellen voor de boeren.
Kringlooplandbouw
Het sleutelbegrip in deze bredere invulling is circulaire landbouw, ook wel kringlooplandbouw genoemd. Dat houdt in dat de agrarische biomassa en de daarin opgeslagen voedingsstoffen zoveel mogelijk worden vastgehouden in het voedselsysteem. Ofwel: zo weinig mogelijk voedselstoffen uit het systeem laten lekken, waardoor minder voedingsstoffen van elders aangevoerd hoeven te worden in de vorm van bijvoorbeeld kunstmest en geïmporteerd veevoer. In praktijk betekent dit dat akkerbouw en veeteelt veel meer in symbiose tot productie moeten komen dan nu het geval is.
In een systeem van kringlooplandbouw worden akkers bijvoorbeeld primair gebruikt voor de productie van voedselgewassen of voor de productie van voedermais (als alternatief voor de import van buitenlandse soja). Grasland (en dus veeteelt) zien we vooral in gebieden waar akkerbouw niet goed mogelijk is. Akkers worden optimaal benut door het inzaaien van opeenvolgende teelten, zodat ze een groot deel van het jaar begroeid zijn. Een belangrijke rol is weggelegd voor dubbeldoelgewassen, waarvan de resten, zoals bladeren en stengels, gebruikt kunnen worden als veevoer of bodemverbeteraar. Kunstmest wordt alleen gericht ingezet op de momenten dat het gewas extra voeding nodig heeft. Voor het overige wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van dierlijke mest, compost en gewasresten om het bodemleven te stimuleren.
Voor de veehouder betekent kringlooplandbouw dat hij vooral gebruikmaakt van ruwvoer uit eigen land en van reststromen uit akkerbouw, tuinbouw en de voedingsindustrie (zoals eiwitrijk bietenblad) en de rest van de voedselketen. Daaronder ook reststromen die nu niet volledig worden gebruikt of (wettelijk) nog niet mogen worden gebruikt, zoals meel van insecten en wormen gekweekt op akkerafval en ‘swill’ (doorgekookte voedselresten), algen en zeewier. Anders dan nu het geval is, voert hij dus zo min mogelijk plantaardige eiwitten die ook geschikt zijn voor menselijke consumptie (waaronder soja) aan dieren. Verder produceert hij mest van goede kwaliteit door al in de stal of de mestkelder feces en urine te scheiden.
Enorme stap in de goede richting
In een circulaire landbouw worden de kringlopen dus zoveel mogelijk gesloten, omdat dit niet alleen efficiënter is maar ook omdat verlies van nutriënten leidt tot vervuiling van lucht, water en bodem en tot verlies van biodiversiteit. Het helemaal sluiten van de kringlopen is overigens geen haalbare kaart zolang de mens onderdeel blijft van het systeem: strikt genomen zou namelijk ook menselijk feces en urine terug in het systeem moeten worden gebracht (iets dat een complete make-over van ons in vele generaties opgebouwd rioleringssysteem zou betekenen).
Kortom: zelfs bij maximaal hergebruik zijn verliezen in de kringloop van nutriënten niet helemaal te voorkomen. Maar toch zou brede toepassing van de principes van kringlooplandbouw volgens velen een enorme stap in de goede richting zijn. Vooral ook omdat bij kringlooplandbouw wordt uitgegaan van een brede systeembenadering, waarbij de gezondheid van het gewas en het welzijn van het dier centraal staan. Die benadering begint met robuuste planten en dieren, waarbij door natuurlijke selectie wordt ingezet op planten en dieren die beter bestand zijn tegen ziekten en plagen en tegen de gevolgen van klimaatverandering.
De veerkracht van gewassen wordt bevorderd door gebruik te maken van de agrobiodiversiteit in, op en rond de akkers als een vorm van natuurlijke bestuiving en biologische gewasbescherming. Dat kan bijvoorbeeld door het creëren van bloemrijke akkerranden, bloemenblokken en keverbanken, waarin wilde bijen en andere bestuivers en de natuurlijke vijanden van plaagsoorten zich schuil kunnen houden. Het aansluiten bij natuurlijke processen is niet alleen gunstig voor de landbouw, maar draagt ook bij aan een meer natuurlijk landschap.
Tot slot biedt kringlooplandbouw veel meer mogelijkheden om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan dan de gangbare landbouw (i.e. geen biologische afbraak van onbenutte biomassa zoals plantresten en mest, maar ook veel minder kunstmest). Daardoor kan een aanzienlijke klimaatwinst worden behaald.
Grondig op de schop
Zo bezien biedt kringlooplandbouw dan ook vrijwel alleen maar voordelen. Vrijwel, want het betekent wel dat het huidige landbouwsysteem grondig op de schop moet. Intensieve veeteelt van de omvang die we nu kennen zal niet langer mogelijk zijn - en dat raakt grote economische belangen.
Ook gaat kringlooplandbouw veel meer uit van stroken- en mengteelten, waarbij verschillende gewassen tegelijkertijd door of naast elkaar worden geteeld. Met het huidige machinepark is dat lastig uitvoerbaar, omdat de verschillende gewassen dan ook op verschillende tijdstippen gezaaid, bemest en geoogst moeten worden. Met de nieuwe vormen van precisiemechanisatie, die dankzij de snelle ontwikkelingen op het gebied van sensoren en robotica op de markt komen, wordt dit volgens experts echter wel mogelijk.
En dan is er, last but not least, het gegeven dat in de kringlooplandbouw de productiecapaciteit wordt gelimiteerd door de beschikbaarheid van circulaire grondstoffen. Intensieve landbouw (die drijft op kunstmest) en intensieve veeteelt (die drijft op soja) zijn niet langer een optie. Dat heeft consequenties voor ons huidige voedingspatroon. Ofwel: we zullen ook anders moeten gaan eten: meer plantaardig en (veel) minder vlees vooral.
Kringlooplandbouw is dan ook geen blauwdruk, maar een zoektocht naar nieuwe perspectieven voor de voedselvoorziening; een zoektocht die overigens niet losstaat van de ontwikkeling van een brede biobased economie met gebruik van biomassa voor de productie van materialen en chemicaliën. Daarnaast is het vooral een enorme uitdaging voor agrarisch Nederland - een omwenteling die vergelijkbaar is met de omwenteling naar de hoogproductieve landbouw van de jaren vijftig en zestig. Dat vraagt de komende jaren om de inzet van alle partijen in de (voedsel)keten om de technische, economische, wettelijke en maatschappelijke barrières te overwinnen.
Adri den Dekker, directeur Landbouw, Inkoop en Duurzaamheid bij HAK:
“Het vraagteken achter de kop van dit artikel mag wat mij betreft een uitroepteken worden: we moeten absoluut toe naar een meer circulaire landbouw. Dat begint met een gezonde bodem, een bodem die voldoende organische stof bevat en voldoende levende organismen zodat er zuurstof in de grond komt. Daarnaast speelt de veredeling van rassen en van zaaizaad een belangrijke rol. De combinatie van een weerbare bodem en weerbare gewassen betekent namelijk dat je minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebt. Beide elementen zijn terug te vinden in onze aanpak en zijn ook essentiële pijlers onder On the way to PlanetProof, de verantwoorde teelt- en productiemethode en certificering waar HAK de komende jaren vol op inzet als onderdeel van onze nieuwe duurzaamheidsstrategie, De Groene Keuken van HAK.”
“Als onze telers groenten oogsten blijft er altijd pluk- en oogstafval over op het land. Dat blijft daar en wordt gebruikt als groenbemester. Veel telers zaaien ook extra groenbemester in, zodat ze minder kunstmest nodig hebben. Dat laatste is wel een belangrijk issue: we moeten meer bewerkte dierlijke mest gebruiken willen we de bodem echt gezond houden. In het artikel is ook sprake van de opkomst van zogeheten strokenteelt. Ik denk dat dit in termen van efficiency wel heel lastig wordt, want dat betekent dat je op verschillende momenten met verschillende oogstmachines het veld op moet – terwijl al die zware machines de bodem ook weer verdichten en afsluiten. Waar ik wél in geloof is de Veldleeuwerik-aanpak, waarbij je bloemrijke stroken begroeiing rondom het perceel zet, of zelfs door een perceel heen. Dat zorgt voor veel meer biodiversiteit en dus meer natuurlijke ongediertebestrijding. Ook dat zien we overigens terug in de aanpak van On the Way to PlanetProof.”
“In het artikel wordt gesteld dat dat in de kringlooplandbouw betekent dat we ook anders zullen moeten gaan eten: meer plantaardige eiwitten en minder dierlijke. Dit sluit nauw aan bij de strategie van HAK, waarin we peulvruchten, die rijk zijn aan plantaardige eiwitten, in het voedingspatroon sterk promoten. Door proeven te doen met onder meer kidneybonen en kikkererwten van Hollandse bodem proberen we die gezonde plantaardige eiwitten ook nog eens zoveel mogelijk lokaal te sourcen. Ook dat is een onderdeel van kringlooplandbouw: maak de cirkel zo klein mogelijk.”
Lees ook over de innovatieve landbouwmachines van Ploeger Oxbo Group: ‘Innoveren in het veld’